SuperSponsor
december 8, 2021
René van der Borch tot Verwolde was één van de eerste die Stichting Art Gala Amersfoort met haar initiatief KIDSMART ondersteunde. Namens zijn bedrijf Profin (financiële en assurantieadviseurs) deed hij dat ruimhartig. Wat een reden heeft, naast zijn voorliefde voor kunst en cultuur. Want waar zijn dubbele achternaam misschien een gouden lepeltje doet vermoeden, groeide René een deel van zijn jeugd op in een kindertehuis. “Ook op mijn schouder landde in die tijd niet vaak een geluksvogeltje, zoals het Art Gala-credo dat zo mooi omschrijft.” Vanuit de achtertuin bovenop De Berg, in zijn Amersfoort, doet René hier zijn boeiende verhaal.
‘Kunst kijk ik als een vogeltje’

Getalenteerde, creatieve kinderen uit achtergestelde gezinnen een kans geven kennis te maken met sociale, culturele en kunstzinnige activiteiten. Toen René door Hasse Dekker werd aangesproken dit nobele doel te gaan ondersteunen, duurde het slechts een handvol minuten om toe te zeggen. Geboren in Eibergen/Groenlo werd ik op tweejarige leeftijd door omstandigheden afgestaan aan de Kinderbescherming. Ik kan je verzekeren dat je van hun tehuizen, eufemistisch gezegd, niet vrolijk wordt. ’s Ochtends kreeg je drie boterhammen, waarvan één met beleg. ’s Nachts ging ik daarom regelmatig m’n bedje uit om een paar slokken melk te stelen uit de koelkast. Twee keer per jaar kwam er een oud grijs vrouwtje van de Kinderbescherming kijken of ik mijn best wel deed (en geld op te strijken) en dan ging ze weer. Nee, niet de meest prettig omgeving voor een opgroeiend kind.” Maar, zegt hij sans rancune: verbitterd terugkijken heeft geen zin. “Je moet vooral vóóruit in het leven en ervoor ‘knokken’ om dingen te bereiken. Die tijd heeft me gemaakt tot wie ik ben geworden.”
Hoewel zijn familie René op veertienjarige leeftijd in de armen sloot, zorgde zijn achtergrond er wel voor dat hij qua opleiding louter de lagere school met goed gevolg doorliep. Lachend – want daar eigenlijk best trots op – toevoegend: “Okay: ik heb ook nog wat cursussen gedaan op het gebied van land- en tuinbouw, en later ook nog het diploma gehaald van de ‘beroemde’ Melkschool in Oenkerk. Maar geen papieren op het vlak waar we met Profin actief zijn: financiële- en verzekeringsadviezen. Dat leerde ik in de praktijk.” Een praktijk die weinig succesvol begon met het huis-aan-huis aan de man brengen van overlijdenspolissen, maar crescendo ging het toen hij in dienst trad bij Govaert. René bouwde er de assurantie-afdeling op, onderaan de Utrechtseweg. Tot hij in ’87 besloot voor zichzelf te beginnen, samen met George Reimus. “Bij de ABN/Amro aan de Stadring stonden ze wel even met de ogen te knipperen toen ik om een lening van 75.000 gulden vroeg.” Op de logische vraag hoe hij dacht dat terug te gaan betalen, antwoordde René “Nou, gewoon: door hard te werken.” Aldus geschiedde, lang-verhaal-kort: Profin werd een succes (“Mede ook dankzij mijn zakelijke partner Folkert Fennema”). René klom op naar de top van de Utrechtseweg, waar het bedrijf en zijn thuis vandaag de dag gevestigd zijn. Om zich bezig te kunnen houden met de leuke dingen des levens, zoals een stuk fietsen voor de gezondheid (“Ik heb een aantal ‘hersentikkies’ gehad”), rondrijden op z’n Lambretta-scooter (“uit 1963”) of in één van z’n klassieke auto’s (“verschillende merken, met Alfa als favoriet”). En te genieten van: Kunst.

Maatschappelijk verantwoord ondernemerschap staat hoog in het vaandel van Profin. Cultuur, vrijwilligerswerk, duurzaamheid en diverse goede doelen worden ondersteund, echt vanuit de inborst. Wat blijkt uit de lange lijst die naast KIDSMART op bijdragen kunnen rekenen; van kankeronderzoeken, de Stichting Open Oog en het Alzheimercentrum tot het (Amersfoortse) Burgerweeshuis. “Maar kunst heeft een bijzondere plek in mijn hart. Dus een initiatief uit die hoek, dat ook nog eens gericht is op kinderen, komt dicht bij mijn eigen kern.” Gevraagd naar zijn voorkeuren op het brede gebied der kunsten, volgt een zucht. Schilderijen, beelden, ballet, muziek, literatuur: eigenlijk kan het hem allemaal bekoren. De lijst kunstenaars die op kantoor en in huis een plekje hebben gekregen, is aanzienlijk, waaronder een doek van Armando. “Die kerel kun je haten of van houden, ik behoor tot de laatste categorie. Vooral ook omdat hij een verhaal áchter de kunst heeft, en zo veelzijdig is. Schilder, beeldhouwer (De Ladder bij Laan 1914: geweldig!), violist, schrijver: ik vind het allemaal prachtig. Maar hoewel ik goed kan onderbouwen waarom ik dingen mooi vind, ben ik niet zo van de diepgang. Of zoals m’n vrouw Saskia het omschrijft: ‘Je bent net een vogeltje dat overal even naar kijkt en dan weer doorvliegt’.” Voor wat betreft de literatuur is Godfried Bomans een favoriet. Diens oude Sinterklaas-verhaal kan René nog steeds raken. Simon Carmiggelt waardeert hij ook zeer, maar dat is ook ingegeven door het feit dat hij hem persoonlijk gekend heeft. “Hij logeerde altijd in De Steeg bij Arnhem en kwam toen vaak wandelend bij ons langs. Ik treed nog op in twee van zijn Kronkels.”
Over de band met zijn stad Amersfoort zegt René tenslotte het volgende. “Ik vind dat als je iets krijgt, je er ook iets voor terug moet doen. Dat geldt voor mensen, maar ook voor de stad die mij veel heeft gegeven. Vanaf de allereerste keer dat ik hier kwam ben ik van Amersfoort gaan houden en heb ik de stad in mijn hart gesloten. En geprobeerd iets terug te doen via onder meer Jazz Amersfoort, waar ik penningmeester was naast Math Meester. En Proef Amersfoort, dat ik heb opgericht samen met mooie mensen als Berry Buunk, Loek van Hasselt, Gerard de Jong en Mieke Willems. En last but not least; de dingen die we gedaan hebben voor de Lange Jan. Het opknappen van de toren zelf, maar ook het restaureren van het carillon en niet te vergeten die prachtige toegangsdeuren van Eric Claus. Als ik daar al die toeristen foto’s zie maken, vervult me dat nog steeds met trots. Namen uit die periode? Jan Deinum, Herman Beens, Henk van den Broek, en ‘adviseurs’ als Arie Heijmen, Coen van Wichen en natuurlijkde grote kartrekker Fons Asselbergs. En… daar-heb-je-hem-weer (toen al) Hasse. Trouwens: de naam van mijn voorvader Jacob van der Borch mag ook genoemd worden, want hij was ooit één van de bouwmeester van de Onze Lieve Vrouwe-toren. Het ontwerp – uit 1450 – kwam van zijn hand. Google het maar.”
We hebben het gedaan en ja: het klopt.